Ode aan de strijkplank
Voor Manon
Ode aan de strijkplank
Wat gaat ze met dat bloesje toch tekeer.
Heen en weer, aldoor heen en weer.
En nu ook nog op en neer,
om Manon zo te zien strijken,
is een waar genot om naar te kijken.
Wat gaat ze met dat bloesje toch tekeer.
Heen en weer, aldoor heen en weer.
En nu ook nog op en neer,
om Manon zo te zien strijken,
is een waar genot om naar te kijken.
Mijn grote liefde, mijn goddelijke volle vlam,
was zonder dollen die donkerblonde zeevlam.
Onweerstaanbaar hoe ze uit de zee kon deinen,
als een natte nymfomane in koortsige kwatrijnen.
Zij bracht me in een roes. Ik was helemaal in de wolken!
Door Calvijn gekerkerde landgenoten nopen gewis tot tolken.
Want wat die benepen beeldspraakblinden boeit in het bijzonder,
is de bange vraag helaas: ‘hoe is zijn vrouw er tegenwoordig onder?’